Skip to main content

Een treinongeluk te Zandvoort

Uit de Klink van 1993 - Het treinongeluk te Zandvoort.
 
Zaterdag 7 januari 1928 vertrok om 5.11 namiddag uit Haarlem de stoomtrein richting Zandvoort. In de trein bevonden zich 50 a 60 reizigers, in Overveen werd gestopt, toen werkten de remmen dus nog. Voor de overweg bij Zandvoort moet de vaart geminderd worden tot 45 km en bij de overweg tot 30 km. Volgens de leerling-machinist P. Bakker uit Haarlem is toen gebleken dat de remmen weigerden. Hij waarschuwde machinist De Beer, die de handle omgooide en tegenstoom gaf en de zandstrooier in werking stelde. Vervolgens werden noodsignalen gegeven, met grote vaart reed de trein daarna het station Zandvoort binnen.

Trein minderde geen snelheid
P. Bakker verklaarde dat indien in Overveen de remmen al niet geheel juist gewerkt hadden, men door de mist niet opgemerkt had dat de trein iets doorgleed. Bij de overweg, ± 350 meter voor het station Zandvoort, zou er tegen de 25 km gereden moeten worden, een blik op de snelheidsmeter bevestigde dat de snelheid niet minderde. De leerling-machinist is toen van de trein gesprongen, uit angst voor het springen van de ketel. Met een snelheid van 45 km is de trein doorgereden op het stootblok. Dit blok werd uit de grond gerukt, waarna de locomotief en de tender door het perron heen in het gebouw drong. Een deel van de stationskap werd meegesleurd en het vertrek van de stationschef werd verwoest, de chef was gelukkig niet aanwezig. De tender is mee het perron ingelopen, de daarop volgende goederenwagon bleef in de rails, het eerste personenrijtuig, een eerste- en tweedeklas wagen, liep uit het spoor, de volgende wagens bleven echter in de rails. Ongeveer 20 meter heeft de locomotief overbrugd voordat hij tot stilstand kwam. Het stootblok stond nu op de plaats waar normaal de stationschef zou zitten. 

Zandvoort treinongeluk 7 januari 1928                De ravage op station Zandvoort was op 7 januari 1928 compleet

Burgemeester legde beslag op de locomotief
De toen 26-jarige scheepsmachinist Cees Hoogendijk bevond zich onder de toeschouwers. Hij bedacht zich geen ogenblik en samen met dorpsgenoot Jan Visser rende hij op de trein af, deze stond volledig onder stoom en de ketel kon elk moment exploderen. Met gevaar voor eigen leven wist Cees Hoogendijk de veiligheidsklep los te krijgen, waardoor de stoom kon ontsnappen. Hiermee werd een nog grotere ramp voorkomen. Machinist H. de Beer uit Haarlem en de Zandvoortse mej. M. Keur overleefden het ongeval niet. Burgemeester Van Alphen liet beslag leggen op de locomotief en tender voor een onderzoek. Uit het eerste onderzoek bleek dat de kraan van de snelrem niet in de stand remmen stond en dat de handle, waarmee de machine voor of achteruit gesteld wordt, op de voorwaartse stelling stond. Het is niet onmogelijk dat de remkraan door de schok van positie veranderd is en dat met de gang-handle hetzelfde is gebeurd. Onder normale omstandigheden wordt het gang-handle met een pal vastgezet, maar de pal stond nu niet vast. Het kan ook zijn dat de machinist vliegensvlug allerlei handelingen heeft verricht om de zaak nog te redden in de luttele seconden die hem resten. Vermoedelijk heeft de Westinghouse-snelrem, een apparaat dat in de loop der jaren bewezen heeft met een buitengewoon grote zekerheid te werken, nu plotseling gehaperd met deze rampzalige gevolgen.

   horloge             Hierboven ziet u een compilatie van foto's van het bewuste horloge
                                          en het bijbehorende document.
 

Horloge met inscriptie 
Voor de door hen getoonde moed werden dhr. Hoogendijk en dhr Visser in het zonnetje gezet, waarbij o.a. aan de heer C. Hoogendijk een horloge met inscriptie werd geschonken. Dit horloge raakte hij vlak voor het uitbreken van de oorlog kwijt en kwam in 1953 boven water in de voormalige D.D.R. Het kon echter pas in 1991, toen de veranderde politieke situatie dit mogelijk maakte, aan de rechtmatige eigenaar teruggegeven worden.